Hoe we met wildplukken het avontuur van de natuur herontdekken
Het is vroeg in de ochtend en ik loop door een zonovergoten bos in Den Dolder. De ijskoude lucht prikkelt in mijn neus en ogen en de rijp schittert op de altijd groene sparren en planten die nog in winterslaap verkeren. ‘Kijk, hier heeft nog maar kort geleden een hert gelopen.’ In de donkere bosgrond zijn verse sporen te zien. Ik ben in gesprek met Mirjam van der Laan, die met haar organisatie Natuurbeleving de Boomklever workshops wildplukken organiseert voor zowel kinderen als volwassenen. Gedurende de twee uur dat we in het bos rondwandelen leer ik de basis van het wildplukken: wat voor planten kun je plukken? Op welke plekken? Is het gevaarlijk en wat kun je dan maken met je oogst? Maar tijdens ons gesprek merk ik dat wildplukken over veel meer gaat dan wat de natuur ons biedt in termen van eetbare planten. We hebben het over onderwijs, biologie en heimwee naar een plek of tijd die niet meer bestaat.
Wildplukken, in essentie, gaat over de verwondering van het ontdekken, de verhouding tussen mens en natuur, en het gevoel dat je, hoewel je dit niet eerder hebt gedaan, toch een blijk van herkenning ervaart.
Wildplukken: hoe langer je kijkt, hoe meer je ziet
Van de totale oppervlakte van heel Nederland is maar 15% natuur. Waar je ook loopt, meestal hoor je in de niet al te verre verte toch wel het geraas van een snelweg. Gelukkig hebben we niet veel natuur nodig om te kunnen wildplukken. ‘Wat mensen vaak het meest verbaast wanneer ze meegaan op een wildpluk wandeling, is dat er zoveel eetbaars groeit op zo’n klein stukje grond. Dat zijn dingen waar je normaal gesproken overheen kijkt, simpelweg omdat je het niet weet. Maar wanneer je goed kijkt, zie je in een klein stukje natuur van alles groeien: zevenblad in de wegberm, brandnetel aan de bosrand, wilde bramen, of een judasoor (een slijmerige paddenstoel, red.) die tegen een beuk aan groeit. Hoe langer je kijkt, hoe meer je ziet’. Terwijl de bosgrond knispert onder onze voeten legt Mirjam de basis van het wildplukken uit. ‘De belangrijkste regel van wildplukken is dat je het doet met respect voor de natuur. Pluk niet teveel en zorg dat er altijd genoeg overblijft - we zijn immers niet alleen in de natuur. Vogels, insecten, reeën en andere dieren eten ook van de planten die wij plukken. Wettelijk gezien is wildplukken verboden, maar het wordt in de meeste gebieden gedoogd, zolang je niet meer dan een champignonbakje per persoon plukt. Neem bijvoorbeeld brandnetel, een hele leuke plant om te plukken. Het zit boordevol vitamine C en is gewoon ongelooflijk lekker. Ik maak er soep van, doe het in een hartige taart of maak brandnetelchips. Brandnetel groeit vaak in grote hoeveelheden bij elkaar, dus je kunt er flink van plukken. Maar een plantje dat in zijn eentje staat, laat je staan. Wildplukken gaat om de verwondering, dat je heel blij wordt van een soepje of een salade, maar dat niet heel je vriezer vol ligt met een bepaalde paddenstoel die je gevonden hebt.’ En verwonderd ben ik tijdens onze wandeling. Nooit eerder heb ik erbij stilgestaan dat zoveel plantjes die ik voor onkruid aanzag, niet alleen eetbaar zijn, maar ook nog eens heel lekker. We plukken een paar brandnetelblaadjes en wrijven de brandharen eraf, waarna we kunnen proeven. De smaak is peperig, kruidig en licht nootachtig. ‘In de buurt van brandnetel groeit vaak zuring, weegbree, of hondsdraf. Het sap van deze plantjes verzacht het prikkende gevoel van de brandnetel. En ze zijn ook nog eens allemaal eetbaar. Hoe gaaf is het dat de natuur zichzelf op die manier inricht?’
De tweede basisregel van het wildplukken: weet wat je plukt! Veel planten die eetbaar zijn hebben een dubbelganger die hartstikke giftig is. Dus eet nooit iets als je niet 100% zeker weet wat je plukt en gebruik een determineerboek (boek om planten te herkennen, red.) om een plant of struik te identificeren. ‘Neem bijvoorbeeld berenklauw: een heel bijzondere plant waarvan de meeste mensen wel weten dat het sap vervelende brandwonden kan veroorzaken. Maar de bladeren en stengels van een jonge kleine inheemse berenklauw zijn eetbaar, evenals de jonge bloemknoppen en de zaadjes. De smaak ervan is zo bijzonder: het is een combinatie tussen komkommer, mandarijn, selderij en kokos. Waar vind je zo’n smaak nou in de supermarkt?’
‘Wildplukken gaat om de verwondering, dat je een kick krijgt van de onverwachte dingen die je tegenkomt.’
Leren door te verkennen
Toen Mirjam een aantal jaar geleden werkte als mbo docent commerciële opleidingen, merkte ze dat ze het liefst buiten de vier muren van haar klaslokaal wilde lesgeven. ‘Ik zag mijn leerlingen urenlang stilzitten op hun stoel en steeds meer informatie tot zich nemen en ik zag dat het niet werkte. Ik ben een doener en dat waren mijn leerlingen ook. Dus stuurde ik ze erop uit, om bedrijven te bezoeken, mensen te interviewen, op onderzoek uit te gaan. Dit onderzoekend leren werkte veel beter’. Vanuit haar interesse voor de natuur begon Mirjam aan een tweejarige opleiding tot natuurgids. Door zelf de natuur in te trekken met een determineerboek leerde ze alles over eetbare planten, struiken en bomen. ‘Ik vond het heerlijk om te merken hoe snel je tijdens het wildplukken verdwijnt in een klein stukje natuur, om helemaal ondergedompeld te raken in de omgeving. Ik had zo’n intrinsieke motivatie om te leren en dan gaat het heel gemakkelijk. Verplicht leren op school is vaak heel moeilijk, terwijl als je vanuit nieuwsgierigheid leert, je de kennis opzuigt als een spons. Ik leerde door te doen: door te proeven, te koken, en te ervaren. Een betere manier om te leren is er niet.’
Tijdens wildplukwandelingen die Mirjam gaf aan de kinderen van de bso waar ze toentertijd werkte, merkte ze dat niet alleen de kinderen enthousiast waren, maar dat juist ook hun ouders gefascineerd waren. ‘Vaders en moeders duwden hun eigen kinderen weg om te kunnen zien en horen wat ik vertelde. Het is zo leuk om te zien hoe volwassenen weer een beetje van dat kinderlijke enthousiasme en verwondering ervaren wanneer ze in de natuur zijn. Want ook volwassenen weten niet wat er allemaal om hen heen gebeurt in de natuur.’
‘Vaders en moeders duwden hun eigen kinderen weg om te kunnen zien wat er groeide.’
Van overleven naar luxe
Het is een fascinerende evolutie. Vroeger waren mensen jager-verzamelaars. Kennis over welke planten, struiken en bomen eetbaar waren was niet alleen wijdverbreid, maar ook noodzakelijk. We hadden het immers nodig om van te overleven. Ook later nog, toen mensen al in settlements woonden, was bijvoorbeeld magnoliasiroop een primaire bron van vitamine C. En zevenblad, een klein groen ‘onkruid’ waar je bijvoorbeeld heerlijke pesto van kunt maken, werd ooit meegenomen door de Romeinen, voor wie het een belangrijk onderdeel van hun basisvoeding was. Inmiddels is al die algemene kennis verloren gegaan, want wie kan er nou nog fluitekruid van een gevlekte scheerling onderscheiden? ‘De natuur is een soort park geworden dat we bezoeken. We recreëren: we wandelen, picknicken of gaan mountainbiken. Maar de natuur voelt niet meer als van ons, we voelen ons niet meer verbonden met de natuur. We zien groen en bomen en dat het mooi is, maar we hebben geen idee wat er allemaal om ons heen groeit en hoeveel we daarmee kunnen.’
Als je erover nadenkt zijn we nog steeds jager-verzamelaars, we hebben alleen de natuur vervangen door supermarkten. Echte tijd in de natuur doorbrengen is tegenwoordig een luxe. We gaan naar de natuur om te ontspannen en ons verbonden te voelen en dat is een luxe waar je tijd voor moet hebben in je drukke leven. Tussen werk, familie, sporten en vrienden door de tijd maken om écht even te aarden. Dat doen nog maar weinig mensen. De natuur is een tussenplek geworden. We zijn als maatschappij vergeten dat de natuur ons thuis was. Nu zijn we alleen nog buiten als we onderweg zijn. Van huis naar school, van werk naar de supermarkt. ‘Dat is eigenlijk ontzettend jammer. Want wie vindt het niet heerlijk om buiten te zijn? Het is bekend dat de natuur een helend effect heeft en dat het werkt tegen depressies en burn-out. We worden gelukkig van in de natuur zijn, maar we zijn er zo ver verwijderd van geraakt dat we dat zijn vergeten.’
‘Echte tijd in de natuur doorbrengen is tegenwoordig een luxe. We zijn alleen nog maar buiten als we onderweg zijn.’
Met volle focus de natuur ervaren
Voor Mirjam is wildplukken een manier om zich weer een met de natuur te voelen. ‘Als ik door het bos loop, heb ik nog heel veel gedachten. Maar als ik aan het wildplukken ben, is mijn hoofd leeg. Je bent zo gefocust dat het praktisch onmogelijk is om nog aan andere dingen te denken, je wordt gedwongen om te aarden. En je leert de natuur zoveel beter kennen dan wanneer je er alleen doorheen loopt. Je kijkt anders, je ogen worden scherper. Als je een paddenstoel zoekt, is het heel moeilijk om tegelijkertijd ook nog een ander plantje te zoeken. En je leert het landschap lezen.’ Ze wijst naar het stukje bos voor ons. ‘Kijk, je ziet dat het hier heuvelig is. Er is zandgrond en er groeien dennen en sparren. Dan weet je: hier groeit waarschijnlijk een grote sponszwam, want die houdt van zandgrond en naaldbomen.’
Je kunt niet alleen eetbare planten vinden als je het landschap leert lezen, maar ook dieren. Als je je ogen goed openhoudt en weet waar je op moet letten, zie je bijvoorbeeld de wissels, kleine paadjes tussen de begroeiing waar herten gebruik van maken. Of je herkent de struiken en paddenstoelen waar ze van eten. En natuurlijk de sporen die dieren in de aarde achterlaten. ‘Zo zie je: ik deel dit bos met de dieren. Dat is voor mij wildplukken. Weten dat je de natuur deelt met alles wat er daar leeft en je beseffen dat we allemaal onderdeel zijn van elkaar, dat we allemaal verbonden zijn. Het voelt spiritueel aan, maar eigenlijk is het gewoon biologie: we worden geboren en we gaan dood, net als een dier en een plant en een boom. Dat primitieve, dat basale, dat is wat ons zo gelukkig maakt aan de natuur. Het is bevrijdend, geeft verlichting. Want door er op die manier naar te kijken, wordt al het andere veel minder belangrijk. Alles waar we ons zo druk over maken in het leven doet er opeens minder toe. De stress op je werk, of je kinderen naar de juiste school gaan, of je collega's je wel mogen. Wanneer we in de natuur zijn, zijn we gewoon mens. En soms is gewoon zijn genoeg.’ Het doet me denken aan een oud-Engels woord, Dustscaewung, wat zoveel betekent als het beschouwen van het feit dat stof andere dingen is geweest - de muren van een stad, een boek, een ree of een eeuwenoude boom - de realisatie dat we allemaal van hetzelfde komen en tot hetzelfde terugkeren: stof.
‘Dat is voor mij wildplukken: het primitieve, het basale. Weten dat je de natuur deelt met alles wat daar leeft en je beseffen dat we allemaal onderdeel zijn van elkaar, allemaal verbonden zijn.’
Maak je eigen wildplukwonderland
Wie nu denkt dat je in het bos of midden tussen de weilanden moet wonen om te kunnen wildplukken heeft het mis. Midden in het bos is eigenlijk weinig te vinden: doordat er zoveel schaduw is, kan er weinig groeien. Op een open plek heb je meer kans iets eetbaars te vinden. Maar ook midden in de stad kun je wildplukken. In stadsparken kun je van alles vinden: walnotenbomen, wilde bramen, zevenblad onder een struik, brandnetel in de berm. Er bestaan zelfs apps waar fervente wildplukkers plaatsen markeren waar iets te plukken valt. En je kunt natuurlijk altijd je eigen achtertuin laten verwilderen. ‘Minimaal de helft van mijn tuin is eetbaar. Ik heb een voedselbos met japanse wijnbes, blauwe bessen, bramen, aardbeien en frambozen. Maar er zijn ook talloze eetbare plantjes te vinden die gewoon zijn komen aanwaaien. Bijvoorbeeld zevenblad: een echte woekeraar waardoor mensen het vaak verwijderen, maar je maakt er heerlijke pesto van. Of herderstasje, een plantje met een schattig wit bloemetje wat vaak als onkruid gezien wordt. Het smaakt naar waterkers en is hartstikke lekker in salades. Look-zonder-look is een hele bekende, groeit overal en smaakt naar knoflook. Als ik deze plantjes tegenkom in mijn tuin denk ik, hé, leuk, welkom.’
Trek de volgende keer dat je onkruid tegenkomt in je tuin het dus niet zomaar uit de grond. Wie weet kun je er wel iets lekkers mee maken. Bij Mirjam staat wildpluk wekelijks op het menu. ‘Ik heb geen favoriet recept, het leukste aan koken met wildpluk is kijken wat je tegenkomt en creatief zijn in wat je ermee kunt maken. De mogelijkheden zijn echt eindeloos. Veel eetbare planten kun je gebruiken als smaakmakers, net zoals je peterselie of basilicum gebruikt. Andere planten kun je gebruiken zoals je spinazie eet: geroerbakt, door een curry, in een soep of salade. Van allerlei kleine plantjes maak je pesto. Vorige week heb ik met wilde oesterzwammen shoarma gemaakt. Van judasoor, een slijmachtige paddenstoel, heb ik een Japanse noedelsoep gemaakt. En op een plank in de kelder staat een fles dennennaalden vodka te trekken. Zo probeer ik elke keer iets anders te bedenken.’
Goed voor de aarde en goed voor jezelf
Wildplukken is ook nog eens een stuk gezonder dan groenten en fruit uit de supermarkt. Zowel voor de mens als voor de aarde: niet alleen omdat er geen bestrijdingsmiddelen, food miles, en verwarmde kassen voor nodig zijn, ook omdat voedsel uit de natuur veel meer voedingsstoffen bevat. In wildpluk zitten dus veel meer voedingsstoffen. Maar let wel op: het zou zomaar kunnen dat je buik iets minder blij is met de wildpluk dan jij, die moet namelijk best wennen aan die grote hoeveelheid voedingsstoffen.
Wil je zelf aan de slag met wildplukken? Lees je dan goed in voor je erop uit gaat. Er zijn talloze websites, boeken en naslagwerken die je kunt gebruiken om je voor te bereiden. Zo weet je wat je nodig hebt om aan de slag te gaan, hoe je voorkomt dat je een giftige plant plukt en wat je er allemaal voor bijzondere en lekkere recepten mee kunt maken. Gebruik #worldofweltevree en neem ons mee op jullie avontuur!